Register van maatregelen. Beheersplannen III (2022/2027) - Wallonië

Maatregelenprogramma Derde Beheersplannen – WG Informatiefiche van de maatregel Statuut van de maatregel Aanvullend Referentie 22_03 KRW_BP3 © SPW Environnement/DEE – V1.1 1 Titel Het ruimtelijkeordeningsbeleid beter afstemmen op het waterbeheer: de inplanting van zones en bedrijven afhankelijk maken van de milieudoelstellingen van de KRW Onderwerp Deze maatregel is erop gericht bij beslissingen inzake ruimtelijke ordening beter rekening te houden met de doelstellingen en uitvoeringsmaatregelen van de KRW. Meer specifiek is het doel te voorkomen dat bepaalde milieudoelstellingen voor waterlichamen in het gedrang komen, door de integratie van de KRW-beginselen in de procedures voor diverse regelingen, vergunningen en andere door het WRO ingevoerde instrumenten te verbeteren. Dit zou inhouden dat aan de projectleiders en de bevoegde autoriteiten instrumenten, gidsen, gegevens of voldoende nauwkeurige indicatoren worden verstrekt die in het kader van het SGBP3 zullen worden ontwikkeld (verspreiding van nauwkeuriger verslagen of informatie over de waterlichamen, analyses van de druk op deze waterlichamen, aangepast aan de schaal van het plan, de regeling of het project, validering van de verenigbaarheid van het gebruik of het geplande gebruik van de grond met de doelstellingen en milieumaatregelen van de KRW). Doel is dus de processen voor ruimtelijke planning of voor het verlenen van vergunningen te verbeteren door een betere omschrijving van de maatregelen, voorwaarden of stedenbouwkundige lasten die gekoppeld zijn aan de ontwikkeling van activiteiten waarvan de impact op lange termijn de kwaliteit van een waterlichaam kan aantasten (of afbreuk kan doen aan de reeds gedane inspanningen om de "goede toestand" te bereiken). Motivatie Aangezien de hoofddoelstelling van de KWR erin bestaat de "goede toestand" van de oppervlakte- en grondwaterlichamen te bereiken, impliceert de uitvoering ervan onvermijdelijk een daling van de antropogene druk op de watervoorraden. Het gaat er dus om bepaalde huidige aftakelingen van de toestand van de waterlichamen (ongeacht of zij reeds een "goede toestand" hebben bereikt dan wel in een minder goede toestand verkeren) niet erger te maken, met name door bepaalde stromen van verontreinigende stoffen die erin terecht zouden kunnen komen te beperken. Ook gaat het erom bepaalde stedenbouwkundige keuzes of territoriale programma's te vermijden die niet al te opportuun zijn omdat ze op termijn zouden leiden tot een te grote toename van de druk op deze waterlichamen. Deze maatregel heeft bijgevolg tot doel de KRW-beginselen beter in acht te nemen bij het ruimtelijk ontwikkelingsbeleid, via een fijnere analyse van de potentiële impact van bepaalde regelingen, plannen of projecten op het vlak van ruimtelijke ordening die kunnen leiden tot de komst van nieuwe woongebieden, bedrijvenzones of ondernemingen die verontreinigende stoffen lozen in het oppervlaktewater of het grondwater. Het WRO bepaalt niet dat de SPW ARNE stelselmatig geraadpleegd moet worden bij de uitvoering van zijn verschillende procedures of instrumenten. Niettemin wordt het advies van de SPW ARNE zeer regelmatig gevraagd door de actoren of bevoegde autoriteiten die te maken krijgen met het opstellen van een ruimtelijk plan, een verzoek tot wijziging van het gewestplan of een vergunningsaanvraag die een mogelijke impact op één of meer waterlichamen met zich meebrengt. Die raadplegingen stellen ons nu in staat een balans op te maken en bepaalde pistes voor verbetering te overwegen. Door te beschikken over voldoende nauwkeurige documenten of contextuele benaderingen waarin de doelstellingen op de schaal van deze waterlichamen zijn opgenomen, zou beter rekening kunnen worden gehouden met de Europese en Waalse vereisten qua vrijwaring van deze hulpbronnen. Het gebruik van regelmatig bijgewerkte gegevens voorafgaand aan deze toekomstige regelingen, plannen of projecten en de verspreiding van gecontextualiseerde informatie op de schaal van het waterlichaam maken het mogelijk te voorkomen dat sterke belastingen van het milieu te laat worden ontdekt, terwijl ze waarschijnlijk zwaar zullen wegen voor een projectontwikkelaar of onderneming. Het gaat er dus om de behoeften, de mogelijkheden, maar ook de beperkingen of kwetsbaarheden van het gebied meer in perspectief te plaatsen wat waterlichamen betreft. Het specifieke geval van hydromorfologische wijzigingen zou overigens kunnen worden aangepakt via de uitvoeringsprocedure van artikel 4.7 van de Richtlijn.

RkJQdWJsaXNoZXIy MTA5MTc=