Register van maatregelen. Beheersplannen III (2022/2027) - Wallonië

Maatregelenprogramma Derde Beheersplannen – WG Informatiefiche van de maatregel Statuut van de maatregel Aanvullend Referentie 26_03 KRW_BP3 © SPW Environnement/DEE – V1.1 1 Titel Biologische landbouw: GBV-doelstelling van 30% van het Waalse landbouwareaal omgezet in 2030 Onderwerp In het kader van de herziening van het GLB is deze maatregel bedoeld om middelen aan te reiken ter versnelling van de omschakeling naar biologische landbouw, bij voorrang in risicogebieden: herwaardering van de steun voor omschakeling en instandhouding via het nieuwe GLB, steun voor het structureren van de sector om met name de complementariteit tussen gemengde landbouw en veehouderij te vergroten. In het strategisch plan voor de ontwikkeling van de biologische landbouw in Wallonië tegen 2030 wordt een reeks acties opgesomd, waarvan sommige het omschakelingspercentage in het kwetsbare gebied zullen verhogen. Met deze acties zal rekening worden gehouden om de doeltreffendheid ervan voor de watervoorraden door omzetting naar bio in te schatten. Motivatie De omschakeling naar biologische landbouw heeft, in vergelijking met de gangbare praktijk, een gunstig rechtstreeks effect op het milieu en met name op de watervoorraden, doordat geen minerale meststoffen en synthetische pesticiden worden gebruikt. In waterlichamen die een impact van landbouw ondervinden, zou een aanzienlijk deel van het landbouwareaal dat biologisch wordt geëxploiteerd het mogelijk kunnen maken te streven naar het bereiken van de milieudoelstellingen van de KRW, aanvullend op andere praktijken. In Wallonië bedraagt het aandeel van de biologische landbouw in het landbouwareaal nu 11,5% (Biowallonie, 2019). De relatieve vooruitgang is weliswaar aanzienlijk (4% meer biologische landbouwbedrijven tussen 2018 en 2019), maar tegen het huidige tempo (+0,6% van het landbouwareaal per jaar) zal de doelstelling van 30% van het landbouwareaal niet worden gehaald. Bovendien bevinden de meeste biolandbouwbedrijven zich momenteel ten zuiden van Samber en Maas, d.w.z. in het gebied waar de grond- en de oppervlaktewaterlichamen in de zin van de KRW in een betere toestand verkeren. Om de druk van de landbouw op de watervoorraden te verminderen, zou omschakeling inzake overdracht van nutriënten en pesticiden het grootste effect hebben in het Scheldedistrict en in het deelbekken van de Beneden-Maas. Het ontwerp van strategie "Van boer tot bord" van de Europese Commissie heeft als doelstelling dat tegen 2030 25% van de landbouwgrond in de EU moet worden gebruikt voor biologische landbouw. Deze doelstelling is ook opgenomen in de GBV van de Waalse regering betreffende de herziening van het GLB, met een percentage van 30% tegen hetzelfde jaar. Laatstgenoemde doelstelling wordt dan ook overgenomen bij het uitwerken van de SGBP3. Het steunbedrag voor omschakeling en instandhouding optrekken is een van de middelen om de aantrekkelijkheid van biolandbouw te vergroten. Deze reeds bestaande subsidie kan worden aangevuld met andere financiële steun die gebaseerd is op de vrijwaring of het herstel van ecosystemen die diensten verlenen aan de mens (zie lijst van ecosysteemdiensten). Deze regeling verschilt van de huidige AMKM door het invoeren van resultaatgerichte doelstellingen, bijvoorbeeld qua verkleining van nitraat- of pesticidenstromen. Ten slotte kan meer financiële steun op zich niet volstaan om de omschakelingsdoelstellingen te halen. Voor bepaalde sectoren (teeltspecialisatie) kan de omschakeling in de hand gewerkt worden door de biologische productieketens te structureren om de verschillende soorten landbouwbedrijven (bv. veeteelt en gewassen) elkaar beter te laten aanvullen op het vlak van input (diervoeders) en effluenten (biologische meststoffen), met daarbij een voorkeur voor lokale (Waalse) uitwisselingen. Uitvoering Meer steun voor omschakeling en instandhouding: dit bedrag kan in het kader van de hervorming van het GLB opnieuw worden geëvalueerd. Mogelijkheid om deze subsidie in het Nitraatgevoelige Gebied met 10 tot 20 % te verhogen (bovenop een algemene verhoging met 10 tot 20 %). De biologische sector helpen structureren: behoeften inventariseren op het vlak van complementariteit van productie, bevoorrading of de afzetgebieden voor bepaalde producten, en vervolgens acties opzetten die kunnen bijdragen tot de ontwikkeling van de branches.

RkJQdWJsaXNoZXIy MTA5MTc=