Belangrijke kwesties (kaderrichtlijn water). 3e cyclus van beheersplannen in Wallonië

In de periode 2013-2018 wijdde Wallonië een ruim budget (1,35 miljoen euro) aandrie onderzoeksprogramma's, die respectievelijk betrekking hadden op restanten van geneesmiddelen (project IMHOTEP), hormoonontregelaars en andere stoffen van recent belang (projecten BIODIEN en SEMTEP). Er werden bijna 250 opkomende stoffen geanalyseerd. Bepaalde van deze opkomende verontreinigende stoffen bevinden zich in het Waalse oppervlaktewater , in het bijzonder ten noorden van de Samber en Maasvallei. Het probleem van opkomende vervuilende stoffen doet zich ook voor bij de behandeling van afvalwater. Dat is een actueel onderwerp dat op Europees niveau wordt besproken in het kader van het evaluatieproces van Richtlijn 91/271/EEG en de KRW met het oog op de toekomstige herziening van deze wetten. Er worden twee aanpakken overwogen: • een preventieve aanpak op basis van voorafgaande maatregelen om de bronnen van verontreiniging te verminderen / elimineren, • een end-of-pipe-benadering die de stoffen aan het einde van het proces moet behandelen voordat ze in de natuur terechtkomen. Gezien de huidige mate van kennis, wetenschappelijk onderzoek en beschikbare technologieën is een preventieve aanpak voor het beheer van afvalwater wenselijk. Die conclusie wordt gerechtvaardigd door de zeer hoge kosten van end-of-pipe-behandelingen (investeringskosten, energiekosten, enz.), moeilijkheden bij het aanpassen van afvalwaterbehandelingstechnieken, technische moeilijkheden bij de monitoring van deze stoffen in de wateren, enz. Wat betreft het grondwater (en dus onze bronnen van drinkwater), zijn de conclusies geruststellend, ook al werden er bepaalde frequent gebruikte stoffen plaatselijk in heel kleine concentraties gedetecteerd (perfluorverbindingen, weekmakers). Er zijn normen (drempelwaarden) opgesteld voor bepaalde fytosanitaire stoffen die vaak in het grondwater worden aangetroffen. Toch blijven bepaalde vragen met betrekking tot de aanwezigheid van deze stoffen in het aquatische milieu onbeantwoord. Na voltooiing van deze projecten blijft kennisverruiming een prioriteit (oorsprong van de emissies, traject van de stoffen, impacts, interpretatie en uitbreiding van de analyse tot andere risicostoffen) alvorens er beheersingsmaatregelen worden voorgesteld. Met name geperfluoreerde stoffen en weekmakers (ubiquitaire stoffen zoals PAK's*) moeten in regenwater gecontroleerd worden . Die zijn vooral aanwezig in oppervlaktewater en grondwater en tijdens het BIODIEN- project werd een atmosferische hypothese geformuleerd. Via het project EXPOPESTEN ( blootstelling van de bevolking aan pesticiden aanwezig in het milieu – in het bijzonder in de lucht) is geconstateerd dat er op ons platteland en in onze meest beschermde gebieden talrijke restanten van pesticiden aanwezig zijn, waarvan bepaalde afkomstig zouden zijn van atmosferische neerslag na meevoer over heel lange afstanden. Verbetering van onze kennis omtrent de aanwezigheid van pesticiden en hun restanten in de verschillende delen van het milieu is een prioriteit. Er werden reeds bepaalde projecten in deze zin vastgelegd, waaronder het Waalse reductieprogramma voor pesticiden en de maatregelen die daarin zijn opgenomen. 17 Bescherming van het water IN WALLONIË

RkJQdWJsaXNoZXIy MTA5MTc=