Table of Contents Table of Contents
Previous Page  46 / 79 Next Page
Information
Show Menu
Previous Page 46 / 79 Next Page
Page Background

Tweede beheerplannen

Maatregelenprogramma

Pagina 46 van 79

Informatiefiche van de maatregel

0351_02 - Vermindering van de lozing van stikstof uit de landbouw door de verbetering van

veerantsoenen

Onderwerp

De uitscheiding van stikstof in de ontlasting en urine van de dieren kan hoog zijn en is

vooral afhankelijk van het type rund (zuivelkoe, stier, kalf, ...), zijn fysiologische

toestand en zijn voeding.

De maximale hoeveelheid stikstof die door een rund wordt vastgehouden, bedraagt

niet meer dan 35% van het stikstofgehalte in zijn voeding. Zo wordt de productie van

een melkkoe gemiddeld geschat op 90 kg stikstof per jaar (bron DBHS).

Als het rantsoen niet correct wordt gewaardeerd of in geval van te veel in de pens

afbreekbare eiwitten, nemen de lozingen in mest toe. Bovendien kan de gezondheid

van het dier worden beïnvloed, kunnen de productiekosten toenemen en moet

mogelijk gebruik worden gemaakt van medicinale middelen.

Er loopt een project met als doel het beperken van de stikstoflozing door middel van

een aangepast rantsoen en de verstrekking van informatie aan de landbouwers over

de goede praktijken in verband met het veevoer.

Motivatie

Een aanzienlijk aantal oppervlaktewater- en grondwaterlichamen kent een

nitraatconcentratie die hen niet in staat stelt om de ‘goede toestand’ te bereiken die

wordt gevraagd door de Kaderrichtlijn Water. Om deze toestand te bereiken, moeten

onder meer maatregelen aan de lozingsbron worden genomen, waaronder de

stikstofuitscheiding door de veestapel.

De Waalse veestapel bestaat uit 1.211.801 runderen (cijfer van DGO3 - Departement

Bodem en Afvalstoffen) waarvan de stikstofproductie kan worden geschat op

ongeveer 64.000 ton/jaar (uitgedrukt in totaal stikstof, op basis van DBHS).

Vermindering van de stikstoflozingen door gebruik van een aangepast rantsoen kan

bijdragen aan een betere waterkwaliteit.

Uitvoering

Het project omvat een tiental melkveebedrijven in waterlichamen die het risico lopen

om de goede toestand niet te bereiken tegen 2021.

Het project wordt toevertrouwd aan de experimentele boerderij van de Faculteit

Diergeneeskunde van de Universiteit van Luik.

Stappen

Voorlopige planning

1 Keuze van 12 veehouderijen, op vrijwillige basis van de

exploitant, in waterlichamen die het risico lopen om de

goede toestand niet te bereiken tegen 2021.

2015

2 Ingebruikname van een oplossing voor berekening van

en toezicht op de rantsoenen.

2015

3 Opstelling van een instructiegids in verband met de

voeding van kalveren en vaarzen.

2016

4 Op basis van de projectresultaten, reflectie over de

mogelijkheid om de berekenings- en toezichtoplossing

van de rantsoenen uit te breiden tot andere

veehouderijen.

2017

Operator

Waalse Overheidsdienst - DGO3 - Departement Leefmilieu en Water